Stayin’ alive
2h57: Iedereen kent dat wel, het gevoel wanneer je diep in slaap bent en je plots gewekt wordt door een scherp geluid. Het eerste wat je brein doet is dat geluid integreren in je droom. Dan komt de schok dat het de werktelefoon is die afgaat en terwijl het nog pikkedonker is in de slaapkamer begin je met twee wild om je heen te grijpen op zoek naar dat toestel.
Tegelijk maakt je brein een optelsom: midden in de nacht + werktelefoon = iets ernstigs en ik denk meteen: ik ga eindelijk die AED (Automated External Defibrillator) die hier hangt eens kunnen gebruiken en veer recht.
Nog maar enkele weken geleden had een eigenaar van één van de huizen op het park, een dokter, me erop gewezen dat het geen slecht idee zou zijn, gezien de toch wel gezegende leeftijd van zijn mede-eigenaren en sommige huurders, als ik een EHBO-cursus zou volgen. ‘Zal ik een trainingspop meebrengen naar Frankrijk en dan gaan we samen aan de slag?’ ‘Ja’ zei ik, want je kan op zulke voorstellen moeilijk ‘neen’ antwoorden, tenslotte gaat het over het redden van mensenlevens.
Niet veel later bevind ik me in het clubhuis van het park met sommige andere aanwezige eigenaren die ook zijn aangespoord om de EHBO-cursus te volgen. Ik mag beginnen en ga op mijn knieën zitten voor de plastieken halve mens die voor me ligt. We testen eerst die AED, vervolgens een oefening mond-op-mond beademing en dan de hartmassage. ‘Je volle gewicht op de borstkast Swaane, het is normaal dat er ribben breken tijdens een interventie, gewoon blijven gaan op het ritme van ‘ah ah ah ah stayin’ alive, stayin’ alive’. Ik geef alles wat ik heb maar het blijkt verdomd zwaar te zijn om zo’n borstkas aan het toch redelijk hoog tempo van ‘stayin’ alive’ te blijven indrukken.
Als ik volledig buiten adem ben en hijg: ‘ik kan niet meer’ krijg ik zowaar een applausje van de me omringende eigenaren. ‘Wat kan jij dat goed Swaane’ en ik weet niet of ze dat tegen mij zeggen of tegen zichzelf want ik zal vanaf nu hun hartmasseur zijn in geval van nood.
Bezweet en met rood aangezicht krabbel ik weer recht en veeg wat kwijl van de mond-op-mond beademing van mijn onderkin. Iedereen blijkt al een glas rosé in zijn handen te hebben en slaat de mogelijkheid tot oefenen af om vervolgens vol enthousiasme te vertellen over hun afgelopen wintervakantie.
De eigenaar-dokter komt me nog meedelen dat ik echt wel uiterst intelligente vragen heb gesteld tijdens de oefening. Ik staar een seconde voor me uit en vraag me af of ik dit nu als een compliment of een belediging moet opvatten maar de oorworm ‘stayin’ alive’ dwingt alles naar de achtergrond.
Maar ik wijk af. 2h59: Ik neem de telefoon op, hijs me in een broek en spurt naar beneden met maar één doel voor ogen: die AED!
Het duurt even voor ik de man aan de andere kant van de lijn versta want zijn vrouw op de achtergrond is zo onbedaarlijk aan het huilen dus ik vraag hem: ‘wat zegt u nu? Wie heeft er een epileptische aanval?’
‘Mijn hond, nou dat denken we toch.’
‘Tuurlijk is dat zo!’ hoor ik de vrouw schreeuwen op de achtergrond, ‘er moet onmiddellijk een dierenarts komen.’
Een flits door mijn hoofd: werkt zo’n AED ook op honden? En bij epilepsie? Maar mijn professionaliteit neemt het over. ‘Ik hoor uw paniek en maak er onmiddellijk werk van om een dierenarts te zoeken.’
Zo gezegd, zo gedaan. Ik google ‘vétérinaire en garde’ en krijg enkele adressen van spoeddiensten voor dieren in Parijs. Maar als ik mijn zoekopdracht inkort voor de Var dan zie ik niets meer.
Wat je moet weten is dat Fransen het absoluut niet zo nauw nemen met de accuraatheid van hun onlinegegevens. Hoe dikwijls ben ik al niet naar een winkel gereden om geconfronteerd te worden met een ‘jaarlijkse vakantie’ of dat ze verhuisd zijn. Het zal dus een lange nacht van ‘trial and error’ worden. Na tientallen antwoordapparaten, onbestaande nummers en iemand die me uitscheldt omdat ‘dit niet het nummer van de dierenarts is, putain!’, word ik uiteindelijk beloond.
3h28: Geeuwend en zuchtend neemt iemand op in Aix-en-Provence. Ik doe mijn verhaal: ‘ik ben de beheerder van een park en huurders hebben mij gebeld dat hun hond een epileptisch aanval heeft’. Ik hoor hoe hij in zijn ogen wrijft: ‘een epileptische aanval bij honden gaat meestal snel voorbij, hoe is hij er nu aan toe?’ ‘Dat zal ik even moeten navragen ik bel u zo meteen terug’.
3h42: ‘Ik heb een dierenarts aan de lijn gehad maar die zei dat het waarschijnlijk vanzelf over gaat, ik moest vragen hoe het nu met uw hond gaat?’ Ik sta op speaker en hoor de vrouw zeggen: ‘hij is nu rustig maar ik wil toch iemand zien, anders slaap ik niet.’
3h46: Ik meld de dierenarts dat de hond nu rustig is maar dat die mensen erg ongerust zijn en toch graag willen dat er iemand komt. Hij antwoordt dat hij zelf niet zo ver gaat rijden maar hij hen wel wilt ontvangen bij hem thuis. Dat een nachtelijke consultatie 180 euro kost, te betalen in cash of met een cheque.
3h52: ‘Wat? 180 euro en 1 uur rijden? En een cheque? In welke tijd leven ze hier? Laat maar, ik zie morgen wel of ik iemand in de buurt kan vinden.’
Als ik ’s morgens met kleine oogjes de trap afkom negeer ik straal mijn kwispelende hond. Eerst koffie, dan hond.
Wat later tijdens de ochtendwandeling kom ik de eigenaar en zijn hondje tegen in het bos. De man loopt gniffelend op me af. Dat hij het toch wel straf vindt hoe dat het uitkotsen van een veel te grote brok vlees leek op een epileptische aanval. Doodvermoeid maar wel professioneel grinnik ik wat mee. Maar in mijn hoofd druk ik de AED op het ritme van ‘stayin’ alive’ ergens waar hij niet gebruikt dient te worden…
Zoals verschenen in AU PARLEUR:
Zoals verschenen in AU PARLEUR: https://www.auparleur.be/edities/editie3/