Als je bijna een heel leven voor jezelf hebt gewerkt is het aanpassen als je ineens weer voor 1 bedrijf gaat werken. En wat op het eerste gezicht een kleinschalig vakantiepark lijkt, blijkt steeds diepere hiërarchische lagen te bezitten en ook de onuitgesproken regels komen laagje na laagje bloot te liggen.
Nietsvermoedend over de complexiteit van dit kleine vakantiepark starten wij ons nieuwe werkavontuur. We hadden al iets vernomen over de twee heersende bestuursstructuren, een vereniging van eigenaren en een verhuurvereniging, tot zo ver duidelijk. Maar het begint ons pas te dagen dat er zich veel meer afspeelt als een bestuurslid de eerste week het kantoor binnenwandelt en verkondigt dat er hij ‘een dictatoriaal democratisch bewind’ voert: ‘iedereen mag zeggen wat hij wilt, maar uiteindelijk gebeurt er wat ik beslis’. Ik denk bij mezelf: ‘is dit een grapje of meent hij dit serieus?’ en omdat ik hem nog niet kan polsen grinnik ik wat schaapachtig. Daar kan je immers alle kanten mee uit.
Wat later worden we op de koffie gevraagd bij een lid van één van de vele commissies die het park rijk is. Terwijl wij wennen aan het directe Nederlands en zij aan het ‘schattige’ Vlaams wordt er even kort melding gemaakt van het feit dat ‘iedereen hier denkt de baas te zijn maar dat er maar één iemand de échte baas is en dat is hij’. Een tweede schaapachtige grinnik galmt door de kamer.
En in de eerste maanden wordt duidelijk dat er naast de bestuursleden ook nog penningmeesters, secretarissen, leden van de technisch commissie en adviserende leden zijn. Het wordt ons duidelijk dat een kleinschalig park niet gelijk is aan een kleinschalig bestuur. Wat het er ook niet makkelijker op maakt is dat de meeste mensen, nu reeds op pensioen, ooit hun eigen bedrijf hadden of een hooggeplaatste leidinggevende functie. Iedereen heeft zo zijn manier van werken en aansturen. Of zoals er ooit tegen ons was gezegd: ‘iedereen komt hier met een handleiding’.
Die handleidingen leren we door schade en schande kennen en daardoor heb ik het schaapachtig grinniken tot een kunst verheven. We leren wie we moeten contacteren voor welk probleem, of ook wie het best te vermijden. We leren op welke manier we iemand moeten aanschrijven en op welke manier dat niet geoorloofd is. Een vlotte ‘bonjour’ is niet hetzelfde als ‘Geachte Heer’. We leren wie er van Excel houdt, wie van Word. Wie van een telefoontje of wie van een email. Wie eerst wilt aangeschreven worden en bij wie pas na zijn akkoord de tweede in rang mag volgen.
En dan heb je de eigenaren die het park hebben weten bouwen en zij die van de tweede of zelfs derde generatie zijn. Je hebt eigenaren die in een groepje van eigenaren zitten. Eigenaren die elk groepje frequenteren en zij die in geen enkel groepje zitten. Je hebt eigenaren die je amper hoort en ziet en eigenaren die je elke dag hoort of ziet.
Je hebt huurders die hier al meer dan 15 jaren komen en zich elk jaar tijdelijk een mede-eigenaar voelen. Ze gaan dan, al dan niet gevraagd, klussen en de tuin onderhouden in ‘hun woning’. Je hebt huurders die alles fantastisch vinden en huurders die met een heel lijstje naar het onthaal komen van hoe het park beter gerund zou kunnen worden.
Bert en ik hebben apart en samen zoveel verschillende stielen gehad in ons leven maar ik denk dat mijn talent om in ongemakkelijke situaties de schaapachtige grinnik te laten weerklinken, toch ook niet mag ontbreken. Dat talent heeft me al uit zeer veel benaderde situaties weten redden. Lang leve het schaap!
Zoals verschenen in AU PARLEUR: https://auparleur.be/edities/editie8/
Chapeau dat jullie dat overleefd hebben en hoe !