Je legt er veel te veel eieren onder’, zegt Bert als we tien maanden geleden Fons gaan installeren op zijn kot in Aix-en-Provence. We lopen door de rayons van de ‘Boulanger’, neen geen bakker maar een elektrozaak, op zoek naar zijn ‘uitzet’. Terwijl ik kijk voor een simpel kookplaatje dat op zijn ijskast past, zie ik Bert verliefd worden op iets tussen een kruimeldief en een volwaardige stofzuiger: ‘zie hoe handig en licht’ zwaait hij met dat ding in de lucht ter demonstratie. ‘Seg, en een goede koffiemachine is ook wel belangrijk als je hard moet studeren, toch?’ en hij verdwijnt tussen de koffiezetapparaten. Niet veel later rekenen we naast een klein kookplaatje ook nog de kleine stofzuiger, een Espressomachine met een berg koffiecapsules en een microgolfoven af. ‘Ik vind dat we samen goed zijn in het leggen van veel eieren onder onze kuikens’, denk ik stilletjes met een glimlach rond de mond.
Die namiddag rijd ik met de jongste en de oudste naar Aix in een auto vol geladen met keukenapparatuur, koffiecapsules, beddengoed, handdoeken, sponsjes, vodjes, schoonmaakproducten en een eerste lading tupperware vol vers eten.
We sleuren alles vier verdiepingen omhoog want mijn zoon kreeg een kamer in Paviljoen 4 van Les Crous, de Franse campus, oftewel zeven appartementsgebouwen vol studerende, of nietsdoende, twijfelende, eenzame of feestende jonge mensen. ‘Wat doen al die volwassenen hier toch?’ hoor ik me nog net niet zeggen omdat ik tijdig besef dat de oudste hier weer onderaan de ladder begint en hij opnieuw bij de jongsten behoort. Ik krijg het als moeder wat benauwd want als je jarenlang zo dicht bij elkaar hebt geleefd, in een caravan, in tijdelijke huizen, in een tentje, op strobalen in een onafgewerkt huis, dan vind ik het ineens wel spannend hem los te laten in ‘de grote stad’ tussen al die ‘grote mensen’.
Ik blijf gelukkig stoïcijns, zelfs wanneer de zoon me stilletjes zijn kamer uitduwt ‘mama, ik pak de rest zelf wel uit’. En ik geef nog snel wat goede raad: ‘hang een sok over dat rookalarm als je gaat koken’ voordat de deur in het slot valt en de oudste niet meer mee terug naar huis komt.
Terug in de wagen zeg ik tegen de jongste: ‘ik denk dat ik nu even ga wenen’ en de tranen stromen over mijn wangen terwijl de jongste, zoals alleen hij dat kan, zijn hand op mijn been legt en me verder in stilte laat uithuilen.
Ik reed de afgelopen maanden regelmatig met een berg tupperware potjes naar Aix maar ben nooit meer de vier verdiepingen naar boven geklommen. Dat is nu zijn eigen nest en ik wilde niet de zoveelste moeder zijn die ongevraagd een kot begint op te rommelen.
Maar zijn schooljaar is gedaan. Bloed, zweet en tranen en nu maar afwachten op het resultaat. Maar ik ben zo blij dat hij weer even naar huis komt voor de zomer dus ik stel voor dat als ik hem kom halen ik mee zal helpen zijn kamer schoon te maken. ‘Je legt er veel te veel eieren onder’ zegt Bert als we met een auto vol kuisgerief naar Aix rijden. Met emmer, dweil, stofzuiger en javel klimmen we weer vier verdiepingen naar boven. Ik stort me meteen op de afwas ‘wacht mama er staat ook nog wat in de douche’ en op het kookplaatje dat duidelijk zijn diensten heeft bewezen. Bert krijgt de eer om de allesreiniger die we tien maanden geleden voor hem kochten voor ’t eerst te mogen openen. En als ik hem op zijn knieën bezig zie het putje van de douche schoon te maken dan denk ik weer: ‘ik vind dat we samen goed zijn in het leggen van veel eieren onder onze kuikens’.
Zoals verschenen op: auparleur.be