De vraag die op menige lippen brandt is uiteraard: ‘hoe gaat het nu met de jongens op ‘t school?’
Awel, ik kan alleen maar zeggen dat het één groot succes is. De jongens gaan elke ochtend goedgehumeurd naar de school en ze zijn super gelukkig als we ze ophalen. Wat kan een ouder zich nog meer wensen? Mijn ongerustheid was dus totaal ongegrond, typisch.
Er zijn twee klasjes: één klas met kleutertjes, waar Jules zit, en één klas met alle lagere schoolkinderen, waar Fons zit.
De school begint een heel pak later, om 9u, en is op 5 minuutjes rijden van hier dus dat is echt zalig. Geen gehaast meer ‘s morgens, geen files, geen stress meer tout court!
En tussen de middag gaan de kinderen eten in het restaurantje van Bernadette, tegenover de school. En zoals dat hier in Frankrijk gaat, wordt er ‘s middags zeer uitgebreid gegeten. De kinderen krijgen telkens 4 gangen voorgeschoteld!
Totnutoe spreken Fons en Jules meestal Nederlands tegen hun speelkameraadjes. Jules is er heilig van overtuigd dat zij dat verstaan. Dolgelukkig meldde hij ons de eerste dag: ‘Maar mama, die kinderen hier spreken gewoon Nederlands!’
Maar nu we drie weken verder zijn merk ik dat er af en toe een Frans woord in hun zinnen sluipt zonder dat ze het zelf doorhebben. Er moet dus in hun hoofdje, zonder dat ze het zelf beseffen, een heel proces aan de gang zijn. Fascinerend vind ik dat.
Onze living hangt hier vol lijstjes Franse woorden. Ook voor Bert en mij helpt dit om ons Frans vanonder een dikke laag stof te halen.
Gust kan vanaf januari halve daagjes naar ‘t school. Ondertussen blijft hij gezellig thuis en is nu bij uitstek het meest verwende kakkewietje van de drie. Maar ook hij maakt vorderingen en draagt overdag geen pamper meer. Af en toe kakt hij nog wel liever in het midden van de natuur, gewoon broekje af waar hij staat en hurken maar, maar dat krijgen we er wel uit tegen dat hij naar het school moet. Hoop ik toch.
En hij kent de Franse beleefdheidscodes beter dan eender wie van ons: hij zwaait en roept ‘bonjour’ tegen iedereen die hij tegenkomt. Geeft de bankdirecteur een stevige handdruk over diens bureau en kust en knuffelt de burgemeester dat het een lieve lust is. Het zal niet lang duren of ze gaan dat luidruchtig manneke met zijn lange blonde haren hier allemaal kennen.
De afgelopen weken zijn druk geweest. Niet alleen omdat wij na maanden weer wat routine moesten vinden als gezin, maar ook omdat er hier hard gewerkt wordt. Bert werkt bij Hanne en Jonas mee aan de laatste zaken om hun huis voor de winter klaar te krijgen.
Ik heb veel moeten schrijven, vooral in opdracht, waarover later meer. Maar ik ben ook volop bezig met alle paperassen in orde te maken om ons hier in te schrijven en ons bedrijfje voor vakantiehuisverhuur en huisbeheer van de grond te krijgen. En dat het woord ‘bureaucratie’ van Franse oorsprong is, heb ik aan den lijve mogen ondervinden. Werkelijk voor alles, maar echt voor alles, hebben ze hier een papiertje nodig en moet je van jut naar jaar. Enfin, we komen hier wel door en ondertussen leer ik het Franse systeem en taal steeds beter kennen.
Ik heb me ook volledig gegooid op het bakken van verse (desem) broden, het (in)maken en verwerken van vanalles en nog wat: tomatenkonfituur, pompoenkonfituur, vlierbessengelei en –hoestsiroop, ingelegde gember met citroenen voor pijnlijke keeltjes, verse yoghurt, perzikchutney, etc etc Heerlijk vind ik het en ik neem de mislukkingen er zonder klagen bij.
Afgelopen weekend verzamelden de mannen zich hier met hun speelgoed en werd er duchtig gekapt in het bos. Spectaculaire momenten zijn dat als die bomen zich plots overgeven en ter aarde gaan. Vrouwen en kinderen stonden enthousiast aan de zijlijn. Fier op onze stoere mannen die de tijd van hun leven hadden.
Nu hebben we veel meer licht en ons uitzicht is nog veel mooier. Zelfs als het hier nu stormt en regent zoals de afgelopen dagen, ziet het er nog altijd ongelooflijk knap en indrukwekkend uit. Wat een verschil met de regendagen in Antwerpen, waar je soms echt het gevoel hebt dat er een dweil over de stad is gespannen.
De stokoude geitenboer, August, die beneden aan de berg woont, komt donderdagnamiddag steevast koffiedrinken want dan leest zijn vrouw de gazet. Na zoveel jaren huwelijk onstaan er dus zulke heerlijke patronen. Wij babbelen dan wat over koetjes en kalfjes, of beter geitjes, die af en toe uitbreken en dan ineens overal bij ons in de bomen hangen. Een geit kan dus echt heel goed klimmen he!
Als absolute topper wordt er twee keer per maand een initiatie volksdans gegeven in het feestzaaltje van de school. Want als ge hier niet kunt volksdansen kunt ge het wel vergeten om nog eens goed te gaan feesten. ‘Eens goed gaan stappen’, betekent hier een ‘ball folk’ op een boederij. En voor ‘t eerst in mijn leven ben ik mijn volksdansjuf vanop de Steinerschool innig dankbaar dat zij ons, toendertijd zwaar tegen onze zin, al die volksdansen aangeleerd heeft, want ik kan redelijk goed volgen en wonder boven wonder, ik doe het nog heel graag ook! Bert darentegen…
En dan is het al gauw een uur of tien en dat is tegenwoordig al heel laat voor ons want wij kruipen zo met de kippen mee op stok. Na jaren nachtwerk vinden wij het zalig om lekker vroeg onder de wol te kruipen. Ik bedenk me bijna dagelijks hoe anders mijn leven er uit ziet dan pakweg een jaar geleden. Ik voel me nog elke dag gezegend.
Zo horen wij het graag!!!
Fijn om wat te horen en vooral zo veel goed nieuws! Ik ben van plan om eens wat uitgebreider een mailtje te schrijven, met wat nieuws uit ons bestaan in het herfstige Antwerpen mét natte dweil, anders vergeet je binnenkort nog hoe jachtig het hier meestal is. Dikke kus van ons allemaal.
Lieve Schat, ik wil zeker je ingelegde gember met citroen proeven! Dank voor de wederom héérlijke update! X-jes