Woelige zee.

Als er één ding is waar ik ’s nachts van wakker lig of overdag onder gebukt ga dan zijn het wel zorgen om mijn kinderen. Als het met één van de drie wat minder gaat dan voel ik dat fysiek.

Soms zeilen we weken op een kabbelend zeetje en dan ineens slaat het weer om en komen we in een storm terecht.

Dat lijf dat transformeert van jongen naar man, de intense vriendschappen met leeftijdsgenoten, het ontdekken van de wereld en die ontluikende seksualiteit. En dan dagen achter elkaar op een bankje moeten stilzitten en luisteren naar uitgebluste, autoritaire leerkrachten. Dat kan niet anders dan een heftige, soms explosieve combinatie zijn.

Bert en ik zijn zelf nu ook geen toonvoorbeeld wat schoolcarrières betreft. Ik leerde wel graag maar vond naar school gaan een dagelijkse stresstest. Ik ben geslaagd voor het middelbaar, behalve voor LO. Ze konden me geen punten geven want ik had een heel jaar die twee eerste uren op vrijdagochtend gespijbeld. Bert was een hyper kinetische stuiterbal (het woord ADHD was toen nog onbestaand) die school enkel leuk vond als hij als een gek over de speelplaats kon rennen, in de bomen kon hangen of op het dak van de school geraakte.

Het is niet altijd makkelijk om hulp te bieden. Of voor hen: om hulp aan te nemen.

Wij hebben ‘Special Days’. Die mogen de kinderen eens per trimester gebruiken als ze geen zin hebben om naar school te gaan. Zo hoeven ze geen buikpijn te veinzen en zeg nu zelf, zo’n baaldag hebben wij als volwassenen toch ook wel eens? We hebben de regels met de jaren wel moeten bijstellen: ‘specials days’ kunnen niet opgespaard worden tot een ‘special week’ en je kan ze ook niet verkopen aan je broers.

Maar al die empathie en hulpmiddeltjes ten spijt, soms loopt het gewoon helemaal mis. Er is de vroege ochtend van de ‘L’Oral Blanc de Français en de spoorloze leesbril’. Met een verwoede zoekactie van twee ouders met nog geen koffie op, die het stresslevel alleen maar doen stijgen. Er volgt een aanvaring met de moeder, verwijten vliegen in het rond en deuren worden bijna uit hun hengsels geslagen. De apotheose: tranen bij moeder én zoon en een herexamen.

En ondanks dat voor ons ‘niets moet’ zijn er die momenten dat ze de slaap niet kunnen vatten en nachten die ze woelend doorbrengen.

Als ik probeer de druk te verminderen met: ‘papa en ik doen ook maar wat hoor. Wij hebben niets gedaan met onze studies, al zoveel verschillende zaken geprobeerd en toch altijd op onze pootjes terecht gekomen’ dan krijg je wel eens een bitsig antwoord terug: ‘ja daar moeten we vooral een voorbeeld aan nemen; wie verkoopt er nu zijn goed draaiend restaurant om dan op een berg in the middle of nowhere naar de armoede af te glijden?!’ Tja…

De jongste weet dan weer te goed wat hij wilt: in het leger. Dat botst op fel protest van mijn kant. Dus ik voel me opgelucht als hij afgelopen week na een infodag op school, met een brochure van de ‘pompiers’ thuiskomt. Tot hij me vertelt dat hij de infostand van het leger niet heeft genegeerd maar na de uitleg van 40 minuten van de brandweerman ter plaatse, het welletjes vond en naar huis moest om te gamen met zijn vrienden.

Dan is er die avond tijdens de maaltijd wanneer de oudste een paar dagen bij ons logeert en zomaar zegt: ‘Ik ga je herinneren als een mama die van plantjes en dieren hield, die kei lekker kon koken en die voor alle problemen een oplossing had, zij het met één of ander kruidenbrouwsel of met woorden.’

Ik smelt bijna ter plekke. Mijn zorgen verdampen, voor even, en ik zeg bij mezelf: ‘ik kan vredig sterven nu.’ Amen.

Zoals verschenen op: auparleur.be

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.