De traditie wil dat de ouders op de eerste schooldag een koffie gaan drinken bij Babette. Tegenover de school runt zij, in het huis waar ze geboren is en in de voetsporen van haar moeder, een restaurant & bar tabac ‘Chez Babette’. Het is het kloppend hart van Nozières.
Deze plek doet ook dienst als kantine. Als de kerk twaalf keer luidt, trippelen alle schoolkindjes naar de overkant over het enige zebrapad dat Nozières rijk is. Daar doen ze zich te goed aan een driegangenmenu: een slaatje als voorgerecht, een warm hoofdgerecht en een zoete afsluiter. De repas is in Frankrijk de belangrijkste maaltijd van de dag en duurt doorgaans langer dan een uur. Tussen midi en half drie is dan ook werkelijk alles gesloten en zijn de straten verlaten. Het leven valt even stil. De kleintjes doen aansluitend een middagdutje en zo wordt ook het ‘siësten’ met de paplepel ingegoten.
Sommige kindjes mogen bij Babette in de keuken eten. Een privilege waar om gevochten wordt. In het leven geroepen om de grootste druktemakers in toom te houden maar uitgegroeid tot een status. Want Babette is als een oma. Met een loensende blik groet ze iedereen bij naam en toenaam en vanuit haar ziekenhuis-groen overschortje tovert ze altijd snoepjes.
Haar wollige kat leeft tussen de keuken en de bonte verzameling oude strijkijzers die in de bar geëtaleerd zijn. Ik verneem dat het ooit begon met één enkel exemplaar van haar grootmoeder dat ze op een schabje neerpootte. Daaropvolgend kwam iedereen met gelijkaardige spullen aandraven. Zuchtend moet ze nu met regelmaat die oude rommel afstoffen.
Eten doe je in het zaaltje naast de bar tabac waar een muur vol kitscherig, bijna psychedelisch bloemenbehang je naar exotischer oorden moet voeren. Voor nog geen twaalf euro eet je hier op wit papieren tafellakens en onder felle verlichting je buik helemaal rond en krijg je er à volonté tafelwijn en koffie bij. Hoe ze daar nog iets aan kan verdienen, god mag het weten.
Maar wij zetelen ons met de andere ouders in de kleine bar en wringen ons tussen een aftandse diepvries, een berg oude kranten en dozen vol tabak en drank. Stilletjes slurp ik van mijn grand crème en Gust, de jongste die pas over jaar naar school zal gaan, doet zich tegoed aan het mandje met suikerklontjes. Ik doe alsof ik dat niet zie want het laatste wat ik vandaag wil is een publieke scène met een hysterische peuter.
Een bonte verzameling aan ouders kwebbelt gezellig door elkaar. Ik trek mijn stoute schoenen aan en gooi me in het gesprek. Ik begin met een voor mij typische moedervraag en pols eens naar de crèches in de buurt. Want ooit moet ik weer aan het werk en met een peuter van twee jaar aan je rokken komt er van werken niet zoveel in huis. Verbaasde blikken en iets over de enige crèche in Lamastre die altijd volzet is. En als ik de jonge moeders om me heen bekijk, met baby’s op de heupen en in draagzakken die wriemelend hun weg zoeken naar een moederborst, besef ik dat de jonge vrouwen hier misschien niet zo carrièregericht zijn en dat zij voornamelijk het moederschap hoog in het vaandel dragen.
‘Hoe zit het dan met de babysits?’ probeer ik voorzichtig. Gefronste blikken bevestigen mijn voorgevoel: onbestaande hier. In twee zinnen is niet alleen mijn perspectief op werk van tafel geveegd maar ook mijn romantisch leven zie ik voor mijn ogen verschrompelen. Een doembeeld daagt op van een toekomstig leven als huisvrouw waarin ik zwoegend boven de kookpotten hang en dag in dag uit mijn kinderen probeer te voeden terwijl mijn haar aan mijn voorhoofd kleeft en er geen tijd meer is om mijn oksels en benen te scheren. Een leven waarin ik vecht tegen rommel, wanorde en vuiligheid, met op de achtergrond een bende gillende koters. Een leven waarin ik geen seconde tijd meer voor mezelf zal hebben en waarin ambities en talenten verdwenen zullen zijn. Nooit meer een feestje. Gedaan met de romantiek. Het enige dat zal overblijven is een afgepeigerd vrouwmens, eentje dat Bert na zijn lange dag van huis geen blik meer waardig zal gunnen. En tegen dan spreken we elkaar uiteraard ook aan met ‘papa’ en ‘mama’.
Maar wat ik dan nog niet weet is dat iedereen hier elkaar helpt en dat uw kinderen altijd ergens terecht kunnen. En dat er hier heel veel te doen is en dat de kinderen gewoon overal mee naartoe worden gesleurd. Elk feest is er een voor oud én jong. Die laatsten zie of hoor je niet want die spelen zich te pletter en halen allerlei kattenkwaad uit. Ze lopen rond tot ze erbij neervallen en zoeken dan een slaapplek in de auto, onder een tafel of op een hoop jassen. De allerkleinsten worden in de armen van de oude ‘mami’s’ in slaap gezongen en gewiegd. Een open schuif van een kast kan perfect dienst doen als babybedje. En wie als eerste huiswaarts keert, neemt een bende slapende kinderen mee en zo heb je alsnog een onverwachts romantisch moment met twee. Zo kan het dus ook…
Zoals verschenen in Charlie 2015.