Nesteldrang.

Ooit hoorde ik Bert aan vrienden vertellen dat hij zo’n rustig en georganiseerd leven had tot de dag dat ik in zijn leven verscheen. Dat ik bij hem introk met een grote rugzak die ik in een hoek op de grond zwierde, openritste en dat sindsdien al mijn kleren rond het bed verspreid liggen, zijn netjes geordende flesjes in de badkamer aan de kant geschoven zijn en dat het dopje van de tube tandpasta voor eeuwig zoek is. En dat hij nooit meer een rustige ‘9 to 5’ job heeft gekend maar van het ene avontuur in het andere werd meegezogen met telkens hamer en boormachine in de aanslag.

Ik keek wat beteuterd naar mijn bord want zo had ik nog nooit naar mezelf gekeken. Maar als ik eerlijk ben, dan heeft hij een punt. Ook voor buitenstaanders moet het soms te vergelijken zijn met een stoomtrein die aan hoge snelheid iemands leven binnen walst. Bert noemde me die avond tegenover onze vrienden liefkozend: mijn bulldozer. Ook daar moest ik even van bekomen.

Maar we hadden kunnen voorspellen dat ons leven geen rustige koers zou volgen toen ik na drie maanden samen al zwanger bleek te zijn; wij met volle goesting voor dat ongeboren kind kozen al waren we in volle verbouwing in wat ons eerste project samen zou zijn, een restaurant, de Walrus.

Tussen het tappen van pintjes met een perfect witte kraag verversten we op de bar de pampers van het eerste kind, de mooiste cappuccino’s in de volgende zaak werden gemaakt met een tweede kind aan de borst en Bert die voordien nog geen hamer had vastgehad renoveerde nu vlotjes een zoveelste huis of handelspand met op de achtergrond een derde kind in de wieg.

En toen gingen we het ‘rustiger aan doen’ en reisden in een caravan doorheen Frankrijk op zoek naar het beloofde land. Dat vonden we in een lap grond op een berg in de Ardèche alwaar vanuit de bramenstruiken een volledig huis verrees. Meer rust? “Mon oeuil.”

Desondanks de duizenden gebakken koekjes in onze (uiteraard zelf gerenoveerde) “Biscuiterie” en de al evenveel gefrituurde falafelbolletjes uit onze (zelfgebouwde) foodtruck “Le Funky Falafel” ten spijt, moesten we weer verder trekken op zoek naar werk dat we vonden in het zuiden alwaar Bert nu renovaties uitvoert voor anderen.

En nu, na 6 jaren, verhuizen we nog maar eens en fretten we alweer stof. Verbouwen, spullen triëren, inpakken en versjouwen. Het begint zowaar op een obsessie te lijken…

Maar tijdens een ochtendwandeling met Brando bemerk ik dat de mens niet het enige wezen op deze aarde is dat volhardend en telkens opnieuw de meest uiteenlopende constructies bouwt. Spinnen kunnen er ook wat van! Van een modest klein stulpje tot een super-deluxe designer web met meerder verdiepingen en uitlopers. Het bestaat ook allemaal in de spinnenwereld. En als het web niet meer voldoet, beginnen ook zij weer ergens anders van voren af aan. En laten we vooral niet vergeten dat zij dat allemaal produceren via hun achterste, dat zie ik Bert dan weer niet direct doen.

En wat drijft ons, alle wezens, om als gekken nesten te bouwen en verbouwen? Bert sloot die avond zijn betoog af met een pluim voor op mijn hoed: dat hij eigenlijk zijn hele leven al wachtte op een vrouw zoals ik, die hem van de stokken van zijn rustig leventje zou blazen en hem mee op sleeptouw zou nemen. Mijn hart gloeide toen ik hem dat hoorde zeggen. En misschien is het dat wel: “Maybe it’s love that makes the world go round”.

Zoals verschenen op AUPARLEUR.BE

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.