Pas als hij één meter van de auto verwijderd is en bijna gaat instappen ontrolt de onderdrukte glimlach zich op zijn gelaat. Maar heel de wandeling over het schoolplein laat hij niet in zijn kaarten kijken. Rechte rug, strakke blik vooruit en lippen stijf opeen is de universele houding voor jongeren die aan hun leeftijdsgenoten willen laten zien hoe ver verwijderd ze reeds zijn van hun ouders. Enthousiasme is immers iets voor baby’s, weet je wel?
En in dat ogenblik, wanneer hij ver genoeg verwijderd is van de blik van anderen en hij mij de schoonste open glimlach toewerpt, schiet er iets door mijn lijf en plots voel ik wat mijn moeder bedoelde, afgelopen week op haar voordracht. Mama als ongelooflijk, sterke vertelster neemt ons mee in de wereld van ‘Individualisatie en diversiteit’ en legt uit hoe je als mens niet één keer maar meerdere keren wordt geboren.
Ik kijk naar die glimlach van mijn bijna zeventienjarige Jules en zie hem voor me als baby, misschien enkele weken oud. Liggend aan de borst stopt hij ineens met drinken. Even lijkt het of hij verschiet want hij is plots roerloos stil. Zijn ogen gaan wijd open en zoeken de mijne. Op het moment dat hij die vindt licht er iets op in zijn hazelnootbruine oogjes. Herkenning! En een golf van plezier want ik krijg de mooiste glimlach van de wereld toegeworpen terwijl hij enthousiast met zijn beentjes trappelt en weer gulzig verder drinkt. Wat een fantastisch moment moet dat zijn, dat besef dat aan die lavende borst ook nog één van je favoriete mensen hangt. Het dromende pasgeboren baby’tje geeft leven aan het kind dat oogcontact zoekt en trappelt van plezier als het in die ogen een medemens ontdekt. De wereld wordt geboren aan het kind.
Gust, de jongste, zit met papier en potloodjes aan de tafel. Het is muisstil. In uiterste concentratie met de tong uit de mond zet hij, eerst nog wat zoekend naar waar hij zou beginnen op dat grote witte blad voor hem, maar plots met een zelfzekerheid waar menigeen jaloers op zouden zijn, een kronkelende lijn. En dan nog één. En nog één. Het hele lijfje beweegt mee, geeft vorm aan zijn naam: G U S T. Dat de ‘S’ de eerste maanden nog in spiegelbeeld zal worden neergezet doet geen afbreuk aan deze ongelooflijke sprong voorwaarts. Hij gilt het uit ‘mama kijk! en houdt het blad in de hoogte met een triomfantelijke lach die heel zijn gezichtje bestrijkt. Het lezend en schrijvend kind is geboren en de wereld zal nooit meer hetzelfde zijn. En met een gulzigheid, die nu als bijna veertienjarige ver te zoeken is, stort hij zich op alles wat te leren valt.
Later zal het enthousiast, lachend toesnellen aan de schoolpoort plaatsmaken voor een zekere schaamte. ‘Mama kan je me niet meer zoenen als je me afzet?’ of ‘kan die muziek niet wat stiller in de auto?!’. Niet meer de ouders maar de leeftijdsgenoten worden de focus. Wie ben ik en wie zijn zij? Wanneer is lachen cool en wanneer is het dat niet? De navelstreng met de ouders wordt steeds verder uitgerekt tot ook dat laatste zijden draadje knapt en het kind het nest uitvliegt, de wijde wereld in. Van waaruit het weer met een glimlach af en toe kan thuiskomen bij die ‘oudertjes’ zoals onze oudste, Fons, ons wel eens plagend durft te noemen tijdens één van zijn korte bezoekjes.
Geschiedenis of ontwikkeling zijn niet lineair, eerder golvend cirkelend. Alles bestaat op het hetzelfde moment in het hier en nu. En we worden continu uit onszelf herboren.
Want ik, ik kijk alweer met het grootste plezier uit naar deel twee van de voordracht. En ik zie mezelf al zitten voor het scherm met mijn grootste trotste glimlach in de aanslag voor mijn moedertje. De cirkel is rond.
Zoals verschenen in AUPARLEUR.BE