Marij is 65 jaar en woont sinds zes jaar met haar man Ben, die 73 is, in een oude boerderij aan een beek in de Ardèche. Zelden heb ik iemand van haar leeftijd ontmoet die nog zoveel speelsheid in zich draagt. Marij is een actief en ondernemend iemand die graag lacht. Ze is één en al creativiteit, en dat zie je terug in elk aspect van haar leven. Als je haar woning binnenwandelt is het alsof je mee wordt gezogen in een andere wereld: een wereld vol zachte kleuren, natuurlijke elementen en texturen. De zee is nooit ver weg. Dat is niet zo vreemd, want Marij is geboren en getogen in het land aan het water, Nederland. Ze groeide er op in een klein boerendorp. Het werd al snel duidelijk dat ze daar niet de rest van haar leven zou blijven.
Marij: “Na mijn studies als sociaal werkster ging ik aan de slag in een JAC (Jongeren Advies Centrum) waar jongeren die problemen hadden thuis terecht konden. Daar ontmoette ik Ben. Ik hield van tekenen en knutselen, dus ik verzorgde er de creatieve middagen. Later ontdekte ik theater en dat was voor mij een openbaring. Ik zie drama als dé bron van creativiteit. Het zorgt ervoor dat mensen zich openstellen. De theatervoorstelling is het eindproduct van een samenwerkingsproces tussen mensen. Het is vergankelijk, je kan het niet vastpakken. Dat vind ik er zo bijzonder en mooi aan.”
“Ben en ik verdienden niet veel, maar we vonden een boerderij die we goedkoop konden huren, dicht bij ons werk. In 1985, tijdens een barre winter, werd ons laatste kind thuis geboren. Het was zo koud dat zelfs de olie in de leidingen bevroor. Ik beviel van mijn oudste dochter op de kachel, met een warme trui aan.”
“Ben werkte ondertussen met mentaal gehandicapten en het gebeurde regelmatig dat hij met een kind met een beperking achterop zijn fiets naar huis kwam. Ik wilde absoluut verder gaan met theater en volgde een opleiding. De jaren die volgden maakte ik veel theaterstukken, ook met gehandicapten, vluchtelingen en bejaarden. Al die mensen kwamen bij ons over de vloer. Voor onze drie dochters was dat heel normaal en het zal hun verdere leven ook zeker beïnvloed hebben.”
Die openheid is een rode draad in het leven van Marij, Ben en hun drie dochters. Toen brak het moment aan dat Ben op pensioen ging, maar Marij nog hard verweven was met haar theatergroep. Ze maakte een stuk waarin iedere acteur zijn leven vertelde en speelde. Daarna kon ook Marij een bladzijde omslaan in haar leven. Nadat ze de route naar Compostella per fiets hadden afgelegd besloten Ben en Marije om nog één keer het grote avontuur aan te gaan en naar Frankrijk te verhuizen.
Hun drie dochters waren ondertussen al uitgevlogen. Miriam naar Nieuw-Zeeland, Hanna naar Zweden en Sofie naar Frankrijk. Voor de kinderen hoefden ze dus niet meer thuis te blijven.
“In 2011 verkochten we ons huis in Nederland en trokken met een camper het avontuur tegemoet. We hadden geen specifieke plek voor ogen en na enkele maanden rondzwerven vonden we deze oude boerderij aan het water. We waren meteen verliefd op de tuin. Gelegen aan een beek met een reusachtige boom. Het huis echter was zo donker en somber… we hebben anderhalf jaar verbouwd om het lichter te maken en er wat comfort aan toe te voegen.”
“Toen we hier net aankwamen vond ik het belangrijk om me te binden aan het land Frankrijk en aan onze nieuwe plek: het huis en de tuin. Ik ben toen alleen aan de beek gaan zitten, vier dagen en vier nachten lang, waarvan ik de laatste gewaakt heb. Zonder eten, alleen maar drinken. En ‘s morgens zwom ik in de beek, als een fris begin. Een sjamanistisch ritueel dat ik al eerder had gedaan in Nieuw-Zeeland, omdat ik me wilde verbinden met het continent waar Miriam, onze dochter, woont. Het hielp me om te voelen dat ik mijn schouders onder mijn integratie moest gaan zetten om me echt thuis te kunnen voelen. Dat gaat niet vanzelf.”
“Ik ben opgegroeid in de natuur, dus de overgang naar het Franse platteland vond ik niet moeilijk. Nederland was voor ons te vol geworden. Ik geniet hier van de rust, de stilte en het prachtige landschap. Ik mis Nederland zelf niet, maar ik mis het fietsen. Ik vind fietsen namelijk heerlijk. Ik doe het hier wel eens, maar het is zo vermoeiend met al die bergen, ook al hebben we fietsen met veel versnellingen gekocht.”
“De eerste periode zijn we heel druk in de weer geweest met het huis. Het dorp is wat ouderwets. Het is niet zo makkelijk om je hier te integreren. We zijn allebei op pensioen en hebben geen schoolgaande kinderen meer, wat het minder makkelijk maakt om contacten op te doen. Ik wist meteen: als ik me wil integreren moet ik hard mijn best doen.”
“Ik ben meteen Frans gaan leren en richtte een leesclubje op. In Nederland is dat heel gewoon, maar hier kennen ze dat niet. Ik volgde accordeon- en volksdanslessen. Allemaal om contacten te leggen en de taal te leren spreken. Want met Nederlanders leg je snel contact, maar voor de Fransen moet je veel meer moeite doen.”
“Toen kreeg ik het plan om met oudere mensen theater te maken. Maar ik kende hier geen bejaarden. Ik kreeg via iemand wat adressen en ben daar langsgegaan. Ik leerde echte Ardèchois met een stevig dialect kennen. De gesprekken waren heel fijn, maar zodra ik het woord theater in de mond nam… tja, daar hadden ze nog nooit van gehoord. Dan haakten ze af, het bleek een brug te ver. Toch was het een interessante ervaring omdat ik zo meer kijk kreeg op het leven hier en op de lokale geschiedenis.”
“Wat ik van deze ervaring leerde? Je moet jezelf smijten. Je moet durven mensen aan te spreken en contact op te nemen. Je moet je nederig opstellen en aanpassen. Soms is dat frustrerend. Je denkt dat je een leuk contact hebt met iemand, nodigt die mensen uit maar vervolgens komen ze niet. Of ze komen één keer langs en nadien valt het weer stil. Soms ben je dat zo beu, dat je al blij mag zijn met een beetje aandacht. Fransen zijn, zeker in vergelijking met Nederlanders, veel minder direct. Ik had dat niet verwacht, maar om een sociaal netwerk uit te bouwen moet je toch zeker vijf jaar uittrekken. En toch, het gevoel opnieuw te kunnen beginnen, een zekere anonimiteit te hebben, dat is ook bevrijdend.”
Een passie valt nooit te blussen. Marij besloot om weer theater te maken. Deze keer samen met vrouwen met verschillende nationaliteiten, waaronder ikzelf. We baseerden ons theaterstuk op het verhaal ‘De zeehondenhuid’ uit het boek ‘De Ontembare vrouw’ van Clarissa Pinkola Estés.
Dat verhaal bleek ons allemaal op het lijf geschreven. Om verschillende redenen, maar de rode draad is toch dat we allemaal het gevoel hebben tussen twee werelden te hangen. Vanwege onze verschillende nationaliteiten, onze verschillende rollen als vrouw en als moeder, en omdat we elkaar hier gevonden hebben, maar allemaal ooit een ander leven hadden. Deze zomer zullen we het stuk opvoeren in de tuin van Marij. Dicht bij de rivier en onder die grote ‘magische’ boom die haar tuin siert. Op de plek waar het hoofdstuk ‘Frankrijk’ voor Marij begon.
Zoals verschenen in Charlie in maart 2017.