En daar ligt het dan. Een lapje grond aan de rand van het dorp. ‘En plein vue’ voor het dorp en…voor de mobilisten op de ‘départementale’ die door Nozières slingert. Vanbinnen steiger ik onmiddellijk. In mijn dromen woon ik dus op een groot stuk land, hectaaaaaren groot. Ver weg van de bewoonde wereld waar niemand ons ooit ongevraagd kan storen, laat staan ons kan zien. Ik voel me al bekeken als ik hier in mijn denkbeeldige badkamer ga staan. Al die boeren die nog trager op hun tractor voorbij zullen tuffen. In de paar minuten dat we daar boven staan tel ik vier auto’s, ja vier!, die voorbij zoeven en ik denk al terug aan de Antwerpse ring… Teleurgesteld dalen we de berg weer af. Het blijkt zo’n opgave om een goede plek te vinden. Zucht.
Enkele dagen later gaan we naar het schoolfeest in Nozières. Het is de laatste dag voor de grote vakantie en de lerares/directrice van de lagere school, gaat op pensioen. Iedereen is welkom en voor ons is het een uitgelezen moment om er de sfeer op te snuiven. Het dorpsschooltje ligt tegenover de kerk en bestaat uit twee klaslokaaltjes. Eentje voor de kleuters en eentje voor de lagere schoolkinderen.
In de ‘salle de fêtes’ van Nozières voeren de kinderen Le Petit Prince op en ik sta vol bewondering te kijken naar de kinderen van Jonatan en Heleen, Matthias en Oliver, die op dat podium vloeiend Frans spreken. Ik kan me totaal niet voorstellen dat mijn drie jongens dat ooit gaan kunnen, maar soit.
Na de voorstelling wordt het feest verder gezet op de speelplaats en ik val bijna achterover van het prachtige uitzicht aldaar. Een panoramisch zicht dat tot aan de Alpen reikt. Bij goed weer kan je zelfs de Mont Blanc zien. Hoe bijzonder dat kinderen met dit weidse beeld op de achtergrond kunnen opgroeien. En hier maken we voor het eerst kennis met de Franse gastvrijheid en de gemoedelijkheid van Nozières. Iedereen brengt iets lekkers mee, nestelt zich op een trapje of in het gras en keuvelt de hele namiddag weg. We worden spontaan aangesproken en voelen ons onmiddellijk thuis.
Nadien vragen wij Jonatan en Heleen om mee te komen kijken naar dat kleine lapje grond. In de zonnestralen van een warme zomernamiddag zetten we ons met z’n allen neer en nemen de omgeving op. De kinderen verbroederen en rollen samen de helling af. In het hele uur dat we er neerzitten, rijdt er maar een auto of twee zachtjes voorbij. En plots verandert er iets. Plots voel ik dat we hier wel zouden kunnen wonen. Daarenboven wijst Jonatan ons op het ‘zeer interessante uitzicht’ en Heleen op het feit dat de kinderen te voet naar school kunnen en we geen uren per dag in de auto hoeven te zitten. En dat ze hier sneller vriendjes zullen maken. En wij waarschijnlijk ook. Dat het makkelijker integreren is als je niet ergens verscholen leeft in een afgelegen bos.
Het klinkt zo logisch, zo juist, zo goed. Die avond beslissen we: ‘Yes! Laten we dat stuk grond kopen en we zien wel waar het ons brengt.’ De volgende ochtend trekken we onze stoute schoenen aan en begeven we ons met verende tred naar burgemeester Thierry. Enthousiast en met een ‘big smile’ op ons gezicht delen we hem onze beslissing mee. Dan volgt er een vreemde reactie. Zuchtend verbergt hij het hoofd in beide handen. We kijken elkaar onbegrijpend aan: ‘Hebben we iets fout gezegd?’
‘De grond is verkocht!’ stoot hij uit. ‘Vijftien minuten geleden. De man voor jullie heeft net zijn handtekening gezet!’ Dit kan niet waar zijn. Jarenlang staat dat laatste lapje grond te koop en nu wordt het plots voor onze neus weggesnoept?! We kunnen onze oren niet geloven en de moed zakt me meteen weer in de schoenen. Weer geen geluk.
Maar dan gebeurt er iets ongelooflijks. De kersverse eigenaar wandelt ineens de kamer binnen. Lorenzo lijkt duidelijk in zijn nopjes met zijn nieuwe aanwinst, ons stuk terrein. Thierry veert recht en legt de situatie uit. Een ander gemeenteraadslid komt er ook bij staan. De secretaresse wordt gevraagd de plannen erbij te nemen. Nog meer volk in de kamer. Iedereen luid pratend in het ‘patois’ (Frans dialect) en druk gebarend en wijzend op de kaart. Ik versta niets van wat ze zeggen en sta erbij als een dom schaap.
Dan draait het hele gezelschap zich naar ons en leggen ze ons uit dat de gemeente zelf geen grond meer te koop heeft maar dat er wel nog een lapje grond te koop is van een privé persoon. Het is duurder en ligt aan de andere kant van het dorp. Dan worden we gevraagd te volgen en de hele stoet trekt gezamenlijk door het dorp. Wij sukkelen er wat achteraan. Meer geld hebben we niet dus waarom zouden we gaan kijken?
Nadat we het ander stukje terrein hebben bekeken, stelt Lorenzo voor om koffie te gaan drinken zonder het gevolg erbij. En zo zitten we samen aan de enige terrastafel die Nozières rijk is, op plastic stoelen wat teleurgesteld te wezen. We proberen het te verstoppen en in ons beste Frans een leuke conversatie te voeren. Vanbinnen kan ik maar aan één ding denken: ‘We zullen hier moeten vertrekken en weer van nul beginnen.’ Maar dan, alsof het over een paar schoenen gaat, zegt hij: ‘Ik zal dat andere stuk grond wel nemen. Het is groter en ik heb het geld. En voor jullie is het leuker dat jullie met je kinderen dichterbij de school wonen. Dat is maar zo makkelijk.’ We kijken hem eerst langdurig vol ongeloof aan (Meent hij dit?), vooraleer hem hartelijk te bedanken. Hij wuift het weg, legt 2 euro voor de koffie op tafel en wandelt terug naar Thierry om het pas getekende contract naar de prullenbak te verwijzen. Verbluft kijken we hem na…
Zoals verschenen in Charlie 2014.