Vandaag vieren we Jules. 13. Hij zal deze verjaardag niet snel vergeten, denk ik. Veel dingen zijn als vanouds: een stapel pannekoeken met slagroom en aardbeien als ontbijt. Andere dingen zijn voor ons al normaal: met al die kilometers tussen ons in, vieren we zijn verjaardag ‘entre nous’.
En toch: president Macron had maandagavond wel vijf keren gezegd dat Frankrijk in oorlog is. En ik ga zijn verjaardagstaart ophalen bij de bakker met een verplicht papier op zak. Of zo’n taart ‘levensnoodzakelijke voedingsmiddelen’ betreft laat ik in het midden maar ik had er vertrouwen in dat de ‘police municipal’ me hiervoor niet zou beboeten.
In de supermarkt voel ik me minder op mijn gemak. Lege rekken, mensen met mondmaskers en plastieken handschoenen. Ik ben precies in één of andere apocalyptische film beland. Dat er heel de tijd wordt omgeroepen dat we voor onze eigen veiligheid en die van de anderen voldoende afstand moeten bewaren helpt natuurlijk niet. Tussendoor speelt er een deuntje met als refrein ‘même pas peur, même pas peur’ en ik vraag me af of er al een ‘Cornona virus playlist’ bestaat voor supermarkten en liften.
Aan de kassa loopt het bijna grondig mis als een vrouw de streep, getrokken op de grond met plakband, overschrijdt waardoor een andere vrouw hevig begint te roepen. Ik kan alleen maar wegduiken in mijn jas en wil zeggen dat we de perimeter moeten vergroten met al dat rondvliegend speeksel maar houd angstvallig mijn mond om erger te vermijden.
De mannen voor mij kijken met grote ogen naar dit schouwspel. Ze staan wat wiebelig op hun benen en hun feestje is duidelijk nog niet gedaan aan de grote hoeveelheid alcohol te zien die van de band rolt. ‘Mensen draaien door, ze worden agressief van de hele situatie’ zegt de ene net iets te luid. ‘Zou ik mijn lief nog mogen kussen?’ vraagt de andere aan de kassierster met een vette knipoog erbij. Haar mondmasker kan niet verbergen dat ze bloost.
Ja sommige mensen moeten iets doen met al die vrije tijd en zetten het op een zuipen. Mijn zus die in Amsterdam met haar twee jonge kinderen op 60m2 meter woont en van thuis uit moet werken wens ik dan weer elke avond een stevige fles wijn toe. Mijn moeder zit ‘vast’ in Zwitserland maar daar is ze beter af dan in een grote stad. Ik prijs ons allen gelukkig dat we gezond en wel zijn.
Thuis voeren we naast een ritme voor thuisonderwijs ook een ‘Corona klussen lijst’ in. Of anders ‘things to do when you get bored’ want voor Bert en mezelf loopt het werk gewoon door. Wij leven immers altijd in quarantaine hier, alleen doet iedereen buiten het vakantiepark nu ook mee.
Maar vandaag vieren we Jules. Allemaal samen in de zetel als een groot nest muizen met wriemelende benen en tenen kijken we samen naar een film. Meer moet dat soms niet zijn.
En ondanks alle afstand en beperkingen heb ik me zelden zo dicht bij mijn familie en vrienden gevoeld en één met de hele mensheid.
Ergens lees ik het volgende en pink een paar tranen weg, oftewel: elke schaduwzijde heeft ook een zonnige kant.
China sent medical masks to Italy and put on the crates a poem by ancient Roman philosopher Seneca:
“We are waves from the same sea, leaves from the same tree, flowers from the same garden”.
Japan donated supplies to China and put on the boxes a Buddhist poem:
“We have different mountains and rivers, but we share the same sun, moon and sky”.