Vrouwen die vertrokken: Agnieszka uit Polen

“Ik weet dat ik overal kan aarden. Ik ben een vrij persoon.”

Vijf jaar geleden besloten mijn man en ik met onze drie kinderen naar het buitenland te verhuizen. Op zoek naar een rustiger leven dichter bij de natuur. Waar wij uit vrije keuze vertrokken, is dat voor veel anderen niet zo. Omdat elke migrant een verhaal heeft, laat ik in de reeks Vrouwen die Vertrokken immigrantes aan het woord die, net als ik, op het Franse platteland leven. Waarom lieten deze vrouwen hun leven in hun thuisland achter?

In 2012 was Agnieszka één van de eerste vrouwen die ik hier in Frankrijk beter leerde kennen. Haar zoon gaat naar hetzelfde dorpsschooltje als mijn drie jongens. Ik herinner me nog als gisteren hoe we aan de schoolpoort aan elkaar werden voorgesteld. Met mijn haperende Frans was ik zo blij dat zij ook Engels sprak, naast Frans, Zwitsers-Duits en Pools.

In het begin hadden onze conversaties iets van een lappendeken. We wisselden Frans en Engels af en voor elk woord dat we niet onmiddellijk vonden gooiden we er iets in het Nederlands of Duits tussen. Wij verstonden elkaar wonderbaarlijk goed, al zeiden de kinderen vaak al lachend: “als jullie denken dat jullie nu Frans spreken, dan hebben jullie het wel mis”.

Agnieszka’s familiegeschiedenis leest als een boek en speelt zich op vele plaatsen af. Begin jaren tachtig ontvluchtten haar ouders Polen.

Agnieszka: “Mijn vader was sinds zijn studententijd actief bij Solidarność, het politiek verzet tegen de communistische dictatuur. Maar omdat het Poolse volk zich steeds meer tegen het regime begon te keren, werd het verzet harder aangepakt. Het werd steeds gevaarlijker voor mijn vader, al was ik nog te klein om daar iets van te merken.”

“Wat ik me nog herinner van die periode is het grauwe appartementsgebouw waarin we leefden. Het leek alsof het elk moment in elkaar kon zakken. We leefden met mijn grootouders samen in een appartement van nog geen 50 vierkante meter. Toen ik ongeveer vier jaar oud was, vertrok mijn vader. En wat later vertrok ik met mijn moeder. Met het vliegtuig. Het leek alsof we gewoon op vakantie gingen, maar we kwamen nooit meer terug.”

“Zowel mijn vader als mijn moeder hebben een universitair diploma en in functie van hun doctoraat konden zij, los van elkaar, met een smoes naar het buitenland vertrekken. Pas later vernam ik van mijn moeder hoe moeilijk deze periode voor haar is geweest en hoe angstig ze wel niet was. Ze leefde gescheiden van mijn vader, die maanden eerder naar Nederland was vertrokken en ze moest in het grootste geheim onze vlucht voorbereiden.”

 

“We kregen uiteindelijk politiek asiel in Zwitserland. De eerste maanden waren heerlijk. We waren herenigd als gezin en werden opgevangen in een door nonnen geleid tehuis waar ook nog andere Polen woonden. Ik voelde me er thuis. Pas toen ik rond mijn zevende naar school moest, besefte ik voor het eerst dat ik anders was. We woonden ondertussen in een klein dorp buiten Zurich waar er amper vreemdelingen waren. Op de streng katholieke en zeer conservatie school werden meisjes niet echt gestimuleerd om verder te studeren. Het feit dat ik een Poolse achtergrond had, gaf de doodsteek. Ik kreeg constant te horen dat het niets zou worden met mij. Ik was een vrouw én een vreemdelinge.”

Eind jaren negentig, na haar middelbare school besluit Agnieszka haar hogere studies in Polen te voltooien. Het land is ondertussen ‘bevrijd’ en Agnieszka wil haar ‘roots’ herontdekken. In Warschau studeert ze schilderkunsten.

“Het land en haar bevolking hebben zoveel meegemaakt. Ook Warschau heeft een verschrikkelijk verleden. Ik voel me er thuis, maar uit elke porie van die stad stroomt leed en verdriet.”

Maar de liefde is overal en ze ontmoet een jonge Poolse kunstenaar. Omdat ze al toegezegd had een cultureel project in Zwitserland te doen, besluit het koppel en de ondertussen zwangere Agnieszka te immigreren.

“Een avontuurlijke, wilde tijd,” zegt Agnieszka glimlachend. “We waren jonge ouders én kunstenaars. We plukten de dag, maakten ons weinig zorgen en genoten van onze pasgeboren zoon. We woonden deeltijds in een kraakpand in Zurich en deeltijds in een prachtige kunstenaarsresidentie op het platteland. De rust die ik voelde door zo dicht bij de natuur te leven, liet een blijvende indruk achter. Vanaf toen wist ik dat ik ooit op het platteland wilde leven.”

 

 

Maar voor ze die droom kon realiseren veranderde haar onbezorgde leven. De vader van haar zoon kon maar niet aarden in Zwitserland. Hij was de taal niet machtig en werkte als afwasser in een restaurant. Na de lange onderbetaalde uren bleef er geen tijd meer over om nog eigen werk te creëren. Dat begon zich te wreken.

“Zwitserland heeft een beter sociaal vangnet dan Polen, maar het is er zo duur dat iedereen heel hard moet werken. De vader van mijn zoon besliste na een aantal jaren om toch terug te keren naar Polen, maar ik wist dat ik het daar nog moeilijker zou hebben. Onze wegen scheidden. Plots stond ik er helemaal alleen voor in Zwitserland. Mijn ouders waren vanwege het werk van mijn vader verhuisd naar China. Als alleenstaande moeder had ik twee jobs tegelijkertijd. Mijn dromen als kunstenaar moest ik opbergen.”

Het is een nieuwe liefde die haar uiteindelijk tot in Frankrijk zal brengen. Mede dankzij haar moeder komt Agnieszka van jongs af aan in aanraking met yoga en de Oosterse filosofie. In 2010 beslist ze om een Kungfu stage te volgen in Frankrijk. Het is daar dat ze haar toekomstige man ontmoet.

“Of ik het spannend vond, zo naar Frankrijk te verhuizen? Jazeker. Heel eng zelfs. Ik had mijn leven eindelijk weer wat op de rails, maar het was een super jachtig leven waarin elke minuut telde. Ik holde van de ene naar de andere job en mijn zoon was lange dagen van huis. Gelukkig werd ik daar niet van, maar ja, tijd om daarover na te denken had ik ook niet. En deze man wilde dat ik hem volgde naar Frankrijk. Ik was bang, maar ik was zo verliefd. Hij woonde op het Franse platteland, wilde voor mij en mijn zoon zorgen en als Kungfumeester begreep hij mijn passie voor yoga en Oosterse filosofie. Het leek een droom die in vervulling ging. In 2011 besloot ik de sprong te wagen. Ik liet alles achter: mijn vrienden, mijn werk, mijn huis. Het werden de gelukkigste jaren uit mijn leven. Ik leefde dicht bij de natuur, financieel kwam ik niets te kort en had eindelijk een gezin.”

 

Ondertussen is gebleken dat het geen droom was die in vervulling ging. Sinds enkele maanden woont Agnieszka opnieuw alleen met haar zoon. Deze keer in een sociale woningblok in Frankrijk.

“Soms voelt het alsof ik terug in Polen ben in dat vervallen oude appartementsblok. Ik begin weer van voren af aan. Helemaal van nul,” zegt ze lachend.

De realiteit is dikwijls hard en onzeker. Als vrouw vind je hier op het Franse platteland niet zo snel werk en met haar Pools-Zwitserse identiteit is Agnieszka een ‘apart en moeilijk geval’ voor de Franse bureaucratie. Toestemming om te gaan werken of de mogelijkheid om tijdelijk steun aan te vragen, lijken nog heel ver weg.

Ik verbaas me er dikwijls over hoeveel veerkracht ze heeft. Haar verdriet kan met momenten groot en aanwezig zijn, maar ze is allesbehalve verbitterd en blijft vol hoop naar de toekomst kijken. En door al die verschillende levens die ze ondertussen geleid heeft, is ze één van de meest vrije vrouwen die ik ken.

Als ik haar vraag naar een foto uit haar jeugd of een voorwerp dat haar verbindt met één van haar twee vorige thuislanden, zegt ze lachend: “Ik probeer zo onafhankelijk mogelijk te zijn van mensen, plekken en zeker van voorwerpen.”

Op de vraag of ze zich nu Pools, Zwitsers of Frans voelt antwoordt ze dat ze dat een belachelijke vraag vindt. Dat ze niet zo in vakjes denkt. Dat ze zich ‘een mens’ voelt, al weet ze zelfs dat niet meer zo zeker de laatste tijd.

Het lot van de vluchtelingen, de algemene richting die de mensheid uitgaat en de drastische recente maatregelen van Trump baren haar meer dan zorgen. Ze lijdt daar echt onder.

“Ik kan maar niet begrijpen dat mensen met zo weinig compassie naar een ander kunnen kijken,” zegt ze terwijl er tranen in haar ogen opwellen. “Ik word daar fysiek ziek van. Ik heb het relatief makkelijk gehad. Ik ben blank en ben katholiek opgevoed. Ik stuit overal tegen administratieve gesloten deuren en krijg veel kwetsende reacties, maar daar kan ik mee leven. Wat andere mensen nu meemaken is verschrikkelijk. En natuurlijk voel ik me aangesproken. Mijn ouders moesten vluchten en dragen daar nog steeds de littekens van. Mijn grootmoeder in Polen leeft elke dag in angst en ongeloof door wat ze ziet gebeuren in haar land en de wereld.”

In Polen herleeft een conservatisme dat aanleunt bij xenofobie met een zeer conservatieve katholieke ondertoon die de tijd lijkt te willen terugdraaien. “Steeds meer van mijn vrienden trekken weg uit Polen. Maar waar moet iedereen op den duur naartoe?”

Ze vraagt zich ook weleens af wat er zou kunnen gebeuren als Frankrijk een anti vreemdelingen wet zou invoeren. “Als kind en tiener was ik verdrietig omdat ik nergens bij hoorde. Ik was altijd en overal anders. Ik miste een groot familienest. Ik wilde me ergens thuis voelen. Nu vind ik dat mijn kracht. Ik weet dat ik overal kan aarden. Dat ik overal opnieuw kan beginnen. Dat ik een vrij persoon ben. Bon, helemaal vrij ben ik natuurlijk niet. Ik heb mijn zoon. Maar wij met ons twee, wij overleven alles.”

Zoals verschenen in Charlie (2017).

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.