De pijn wordt zo allesoverheersend dat ik het gevoel heb dat mijn lijf in duizend stukjes uiteen zal spatten. Bij elke nieuwe aanstormende wee zet ik me schrap en vecht terug. ‘Niet vechten, surfen op de golven’ zegt de vroedvrouw voor de honderste keer maar het is sterker dan mezelf. Ik voel me een Amazone die een monster te lijf gaat dat vele malen groter is dan haarzelf. De volgende wee slaat me omver en het enige dat me rest is met opengesperde mond brullen. Ik gooi mijn hoofd naar achteren, mijn ogen zijn gesloten. Maar de geluiden die opborrelen vanuit een diepte die zoveel verder reikt dan mezelf, klinken me vreemd in de oren. Dit is niet mijn stem, dit zijn de klanken van miljoenen vrouwen die mij voor zijn gegaan. Gebald tot één oerkreet. Gedragen door al de barende vrouwen over tijd en ruimte heen, werp ik mijn zoon ter aarde.
Nadien toon ik met oeverloze trots mijn eerstgeboren zoon aan de hele wereld. Maar dat ik alle barende vrouwen ter wereld door mijn lijf heb voelen razen, verklaar ik aan mezelf als een hallucinatie door een overdosis aan endorfines. Twintig jaren geleden bestaat voor mij de realiteit dan ook enkel uit alles wat meetbaar is. Alles wat buiten die categorie valt is voor ‘zweverige types’ of moeders op leeftijd die plots paarse jurken gaan dragen en met de horoscoop van mijn pasgeboren zoon komen aandraven. Dat hij ooit een wegenbouwer is geweest in Indië, staat er. En ik weet niet goed wat ik daar mee aan moet vangen dus leg ik de stapel papieren met de beschrijving van zijn karakter en vorige levens naast me neer en kijk verliefd in zijn blauwgroengrijze oogjes en speel met mijn vingers door zijn rosse krulletjes. Ik heb geen horoscoop nodig om te zien hoe wonderbaarlijk mijn eerste wereldwonder wel niet is.
Twintig jaren later. Niet met een paarse maar met een goudkleurige ‘goddess dress’ in mijn valies land ik op een eiland in Griekenland. Ik word platgeknepen door Rosie, mijn mentor, die ik zal assisteren tijdens dit retreat voor vrouwen met de sprankelende naam ‘Wild Mystic’. Voor nu ben ik vooral onder de indruk dat ik tijdens mijn twee vluchten geen vliegangst heb gekend. Ik vlieg al jaren niet meer maar twee simpele oefeningen uit mijn opleiding verder en ik ben weer de oude globetrotster van weleer. De wonderen zijn duidelijk de wereld nog niet uit.
Naast die goudkleurige zwierige jurk heb ik mijn schaamte netjes ingepakt met een stevig koordje eromheen en mee in mijn valies gestoken. Tijdens de openingscirkel pak ik hem rustig uit en laat hem aan iedereen zien. Hij heeft vele vormen en kleuren. En wordt door velen in de groep herkend. Hij wordt een rode draad door onze gezamenlijke reis.
Schaamte voor mijn rondingen. Schaamte voor het terugvinden van mijn connectie met de natuur en het onzichtbare. Schaamte om domme dingen te zeggen. Schaamte voor haperende zinnen op papier. Schaamte om helemaal mezelf te durven zijn. Schaamte houdt je klein en stil. Want wie zijn hoofd niet uitsteekt wordt niet zo snel geraakt. Belachelijk gemaakt. Uitgelachen. Verstoten. Connectie is zo onontbeerlijk voor de mens. We willen allemaal ergens bij horen en graag gezien worden. En toch ligt het antwoord niet bij de ander maar bij jezelf.
En wie met de schaamte aan tafel gaat zitten zal ontdekken dat hij eigenlijk jou alleen wilde beschermen tegen pijn en verstoting. En als je hem vriendelijk bedankt voor zijn bewezen diensten en hem wijst op de hangmat waar hij, na al dat harde werk, in mag chillen, dan voel je hoe zijn beklemmend harnas langzaam van je afglijdt en hoeveel vrijer je beweegt.
Dat verwerven van inzichten is een voortschrijdend werk, toch verbaast het me telkens weer hoe snel je een sprong voorwaarts kan maken als je met een groep samen werkt. Helen doe je immers niet alleen. Het is het gedragen worden, gezien worden, gespiegeld worden dat wonderen verricht.
Vrouwen vinden ook heling in samen zingen en dansen en onnozel doen. Meisjes houden van plezier en dat wordt nog maar eens duidelijk wanneer we een mannelijke gids vriendelijk moeten vragen zijn rondleiding in een bos vol magische figuren en verhalen eerder te stoppen want bij het zien van een kleine plas water, vliegen de kleren door de lucht, sporen we elkaar aan met de slogan ‘free the titties’ en drijven we zelf als volleerde nimfen door het water.
In Delphi, in de grot van Parnassus ontwaar ik in de rotswanden versteende handen, verbijsterende gezichten en opengesperde klauwen. Als stille getuigen van het wonderbaarlijke moment toen de Pythia hier in haar kracht kwam te staan en in haar rol als hogepriesteres werd verheven.
Later zal zij als het orakel van Delphi haar plaats krijgen in de tempel van Apollo en gezeten op een driepoot boven een scheur in de aarde, de bedwelmende gassen tussen haar benen naar boven laten slingeren. Want wat nu de naam schaamstreek draagt, werd lang erkend als de goddelijke bron van het zijn. Pythia stootte allerlei geluiden uit die slechts enkelen konden ontcijferen. Toch kwamen mensen van heinde en ver om te luisteren naar haar profetieën. En terwijl ik daar sta, voel ik weer die oerkracht opborrelen en voel ik me verbonden met alle vrouwen over tijd en ruimte heen.
Misschien leken de boodschappen van Pythia onverstaanbaar en onontcijferbaar omdat het eigenlijk zo simpel was: Dat we allemaal verbonden zijn door diezelfde oerkracht die ons ter wereld werpt. En dat we als mens tot zoveel meer in staat zijn dan we denken. En dat de grootste demon in onszelf huist en dat je die niet met harde hand moet proberen verdrijven. Maar met een luisterend oor. En liefde. Veel zelfliefde. En giechelend, zelfrelativerend, bevrijdend plezier.
Lang leve de meisjes en hogepriesteressen in ons allen!