Het heeft zijn voor- en nadelen om over een grote verbeeldingskracht te beschikken alsook fijnbesnaard te zijn. Vandaag speelt het in mijn nadeel. Ik zie een bibberende Belle met opengesperde oogjes vol angst die met een grote spuit in slaap wordt gebracht bij de dierenarts. Ik hoor haar angstkreet en voel hoe ze mij zoekt, haar vertrouwde mens. Al de hele voormiddag probeer ik die beelden uit mijn hoofd te krijgen want ze zorgen voor een knoop in mijn maag, vochtige ogen en verlamming.
Deze ochtend lok ik een nietsvermoedende Belle in de reismand. Dat gaat verbazingwekkend vlot, zeker als je bedenkt dat ze me ervoor nog een knauw in mijn kuit heeft gegeven omdat ze sinds gisterenavond geen eten meer kreeg. Tijdens de autorit huilt ze en ik zing, tevergeefs, liedjes, om haar maar ook mezelf te kalmeren. Ik maan mezelf aan flink te zijn in de dierenkliniek maar als een vrouw haar puppy niet wil loslaten wordt het mij ook allemaal te veel. Dus als ik aan de beurt ben komt er niets meer uit mijn keel want die zit volledig dicht. Ik wil nochtans vragen aan de onthaalmedewerkster of ik de dierenarts even persoonlijk kan spreken, want ‘ze mogen haar niet teveel anesthesie geven met haar twee halve pootjes minder en dat ze die ochtend onder bed nog een brokje had gevonden en of dat dan niet té gevaarlijk is en we de sterilisatie maar moeten uitstellen?’
Nochtans komt die sterilisatie geen dag te vroeg. Na een weekend in de Ardèche treffen we terug thuis een krolse Belle aan. Een kronkelend lijf, een klaagzang die door merg en been gaat en een weerbarstige drang om naar buiten te gaan. Het huis wordt hermetisch afgesloten maar als ze de kans schoon ziet, floept ze tussen onze benen, haar vrijheid en potentiële vrijers tegemoet. Gelukkig is een kat op twee achterpoten niet zo snel. Soms kijkt ze me verward aan, zoals pubers, wanneer hun hormonen beginnen op te spelen en ze verschieten van hun eigen harde woorden en de gekwetste blik van hun ouders.
‘Wat is er met Belle?’ De jongens kijken bedenkelijk als ze plat tegen de grond haar kont en staart hoog in de lucht steekt. Ik leg uit dat ze een onweerstaanbare drang heeft om te vrijen, dat ze geen blijf weet met zichzelf. Ik gooi in de groep dat het toch wel handig zou kunnen zijn mocht het bij de mens ook zo duidelijk geëtaleerd worden. ‘Broek af en kont in de lucht is groen licht. Zoniet: fikken thuishouden! Er zouden misschien niet minder verkrachtingen zijn, maar wel minder gedoe rond al dan niet expliciet gegeven toestemming. Nietwaar?’ Maar de jongens zijn al afgedropen.
Ik blijf er plezier in hebben om die pubers te jennen door over seks te praten. Na drie rondjes weet ik dan ook perfect hoe die kaart in te zetten. Als ze jengelend voor de open ijskast hangen ‘Wat eten we, toch iets normaals hoop ik? Duurt het nog lang voor we eten want ik heb nog niets gegeten vandaag? Of: Er is hier nooit iets in huis om te eten!’ dan trekken die zich weer heel snel in hun kamers terug als je hen langs de neus vertelt: ‘dat je wat achterloopt op schema omdat je zonet een passionele vrijpartij met hun vader hebt gehad.’
Ondertussen kook ik een grote kippenfilet en ben ik ook een stukje verse zalm gaan halen, allemaal voor Belle. En ik bereid me voor op een avondje voor de televisie met versufte kat op mijn buik. En ik beeld me in dat iedereen even blij zal zijn dat ze veilig en wel weer bij ons is en de jongens zullen zich naast ons in de zetel nestelen. En dat ze het niet erg zullen vinden dat er niet gekookt wordt want ik kan immers niet bewegen met een slapende Belle op mijn borst. Ook de andere dieren zullen al snuffelend de druktemaker weer in de roedel opnemen, want zonder haar is het maar heel stil in huis.
Ik kan dan ook heel goed menselijke gevoelens en gedragingen projecteren op dieren. Maar dieren die zijn gewoon, die zijn gewoon dier. En dat ga ik vanavond ook proberen toe te passen: gewoon zijn. Niets van alle wereldproblemen of het achterstallige werk, dat zich heeft opgestapeld toen ik in mijn verbeelding Belle zag sterven op de operatietafel en daardoor volledig catatonisch werd, zal ik binnenlaten. Ik zal gewoon een mens zijn die ongelooflijk opgelucht is dat ze weer als vanouds in mijn vinger bijt en dit telkens opnieuw met de mantel der liefde toedekt.
Zoals verschenen op: auparleur.be
Moeke-Superoma zei dat ze overgevoelige kinderen had en wanneer ik dat toetste aan mijn broers en zussen kon ik het daarmee alleen maar eens zijn. Dirk zei me wel eens dat hij lange tenen had en men daar niet moest gaan opstaan. Het zit dus in je genen Swaane. Het heeft mooie kanten, maakt een mens ook bijzonder maar we zien daar ook vanaf, en de mensen om ons kunnen het er ook lastig mee hebben. Vannacht droomde ik dat een bruine streepjes-kat langs me voorbij kwam lopen en die had een halve linkse achterpoot, er hing nog een restje bloed aan…Grrr what a nightmare, na het lezen van je laatste relaas over Belle…Over gevoelig zijn gesproken.