Ik schrijf dit op de trein richting Amsterdam. Ik ben jarig vandaag en word vergezeld door mijn lieve man. Straks logeren we op een prachtig appartement van vrienden en morgen zie ik mijn zusje. Wat een geschenk dit alles.
We stonden op een ontiegelijk uur op zodat we gebruik konden maken van de goedkoopste treintickets maar vooral zo lang mogelijk kunnen reizen. De zonsopgang kondigt zich met een prachtige rode gloed aan en duwt rustig de duisternis opzij. Ik geniet met volle teugen van al die pracht alsof de zon speciaal voor mij al haar kunsten etaleert.
Nog in bed kreeg ik een paar speelse krassen op mijn arm van Belle die het tegenwoordig veel leuker vindt om mijn hand in een wurggreep te knellen dan haar speelgoedmuisjes. Maar er is niet veel dat me vandaag zal kunnen deren en dus in plaats van haar te corrigeren kijk ik vertederd in haar ogen terwijl zij me woest in mijn vinger bijt.
Ik geef de jongens in hun slaap nog een knuffel en een zoen. Natuurlijk hoop ik stiekem dat ze me gelukkige verjaardag zullen wensen maar ik weet dat er limieten zijn aan wat ik mag verwachten vandaag. Slapende pubers zijn als blokken beton.
In tegenstelling tot veel mensen houd ik van verjaren. Voor mezelf maar misschien nog iets meer voor een ander. Ik heb het nooit goed begrepen, mensen die onwennig worden van hun verjaardag. ‘Ik verjaar niet graag,’ ‘ik ga niets speciaals doen,’ ‘niet bellen want ik neem toch niet op.’ Quoi? De dag dat jouw bestaan herinnerd en gevierd wordt wil je toch voor jezelf maar ook voor een ander minstens 50 vuurwerkpijlen de lucht in, een karrevracht bloemen, een taart van drie verdiepingen met ontelbare kaarsjes, kado’s met gouden linten en zich omringd te weten door onstuimige liefde van familie en vrienden?
En dat bezorgt die lieve man van me jaarlijks een stevig stressmoment waarbij hij een maand voor het zo ver is met de handen in de haren zit en zegt: ‘fuck, over een maand is het uw verjaardag’ of zoals dit jaar, mijn verjaardag in zijn hoofd een maand heeft opgeschoven: ‘shit is het echt 17 januari? Ik dacht 17 februari.’
Mijn enthousiasme komt voort uit mijn oorspronkelijke nest. Daar konden we zo goed verjaren. Enkele dagen voordien voelde je de spanning al stijgen. Er werd gefezeld, dingen snel weg gestoken als je binnen kwam en iedereen kreeg een fonkel in zijn ogen want verjaren deden we samen. Iemands verjaardag voorbereiden of zelf verjaren waren allebei heerlijk. ’s Ochtends moest je in je bed wachten en je sprong bijna uit je vel door het geroezemoes beneden. Verjaardagsliedjes lokten je vervolgens uit je kamer, je kreeg een kroon en een stoel met slingers deed dienst als troon. Je lievelingskoffiekoek lag op een bordje te pronken naast een stapel al dan niet zelfgemaakte kadootjes. Mijn vader, die verjaren zelf verschrikkelijk vond, kocht elk jaar een boeketje mimosa. Het enige kleurrijke bloemetje dat je in de jaren 80 in de winter bij de bloemist aantrof. De zoete geur katapulteert me nog altijd terug naar mijn kindertijd. Er waren postkaarten met een onleesbare boodschap van de grootouders met ertussen gladgestreken briefjes van 20 Belgische franken. Regelmatig ging de deurbel en kreeg je zoenen van buren. En ’s avonds at iedereen met jou, je lievelingsgerecht.
En het feest duurde voort op school waar je nog eens een kroon kreeg. Soms mocht je zelfs een blauw gewaad aan waardoor je je voelde transformeren en heel waardig op je troon ging zitten en je verjaardagsliedjes in ontvangst nam. Je deelde, samen met twee zelfgekozen helpers, zakjes van papieren servieten uit met daarin noten en rozijnen. We zaten ten slotte op de Steinerschool waar suiker, plastiek en zilverpapier uit den boze waren. Maar elke keer werd die studentenhaver met veel enthousiasme onthaald en wilde iedereen die dag jouw beste vriend zijn.
En dan volgde nog een derde feest, met jouw klasgenoten bij je thuis. Dat zorgde altijd voor stress want wie nodig je uit en wat ga je doen? Foute keuzes konden tot pesten en uitsluiting leiden dus daar ging wekenlang denkwerk en overleg met mijn jongste zus aan vooraf. Meestal kon ik mijn ouders overtuigen om de hele klas uit te nodigen en iets te doen dat hun waarschijnlijk een smak geld kostte dat ze niet hadden; maar met lang genoeg zeuren kan je bergen verplaatsen. Ik herinner me nog hoe mijn vader voor één van mijn verjaardagsfeestjes een filmprojector en scherm huurde en op een grote spoel de film ET. Dat was zo ongelooflijk ‘cool’ in een tijd waar een televisie nog schaars was en al zeker op de Steinerschool waar film en televisie voor de meeste kinderen uit hun leven werd geweerd. Ondanks dat ik astma en eczeem en scheidende ouders had, was ik voor de rest van het schooljaar onaantastbaar.
Ik zal, mezelf kennende, de herinneringen wel wat bijgekleurd hebben maar het lustig verjaren is gebleven. Al zijn de tijden ondertussen erg veranderd. In een nest vol pubers en een man die vooral faalangst krijgt bij mijn verjaardag en daardoor volledig blokkeert, vier ik onbeschaamd mezelf. Een echte ‘feestdag musketier’ noemt mijn lieve tante me. Vol dankbaarheid dat ik leef kijk ik met veel liefde naar mijn man die ondertussen half scheefgezakt naast mij ligt te slapen. Mijn hart maakt een sprongetje en mijn lichaam krijgt een stroomstoot aan tintelingskes bij elke wens die me via één of ander kanaal bereikt. Door al die liefde en al dat moois springt er al eens een traan of twee in mijn oog. Merci allemaal, ik voel me weer een koningin te rijk.
Zoals verschenen op auparleur.be
Knap geschreven comme toujours, en heerlijk aanstekelijk zoals je blote-tanden-lach. Ik kijk al uit naar je volgende stukje. Bisoukes van je lieve tante