Een les in nederigheid (Charlie 14)

Laten we eerlijk zijn: het geld groeit niet aan de bomen. In Frankrijk evenmin. We zien ons budget zienderogen slinken en dat geeft de nodige stress. Als we niet al onze spaarcenten erdoor willen jagen – bedoeld voor de bouw van het huis – zullen we snel werk moeten vinden. Zo gezegd, zo gedaan.

We gaan ervan uit dat we met onze ervaring wel onmiddellijk ergens aan de slag kunnen, dus beginnen we ons vol goede moed te oriënteren. Zo schrijven we ons in bij de ‘pôle d’emploi’, de Franse RVA, en bestuderen nauwkeurig alle zoekertjes in de krant.

En ja, Bert vindt al snel werk in een restaurant. Oké, als souschef, op anderhalf uur rijden hier vandaan, maar kom, alle begin is moeilijk, nietwaar?

Maar wat wordt omschreven als ‘gastronomisch restaurant met typische Franse keuken’ blijkt een ouderwetse zaak te zijn met een smerige keuken en gerechten uit zakjes en potjes. De chef leeft echter in de waan dat hij het beste restaurant uit de streek runt en is zo trots als een pauw op zijn wekelijks ‘kookmoment’ op de lokale radio. Hij kijkt neer op Bert omdat deze ‘petit Belge’ nog niet alle benamingen in het Frans kan afratelen en ik zie Bert, avond na avond, triestiger thuiskomen. En dat voor nog geen zeven euro per uur. Een zware les in nederigheid.

Ik neem een job als poetsvrouw aan. Ja, een mens moet ergens beginnen en zo moeilijk kan dat toch niet zijn? Plots flitst het door mijn hoofd dat ik zelf al jaren niet meer gekuist heb. Zo hadden we naast de au pairmeisjes ook nog een kuisvrouw die twee dagen per week ons huis netjes onderhield. En laten we eerlijk zijn, daarvoor was ik allerminst een ‘tante Kaat’ en vond je onder mijn aanrecht enkel een allesreiniger. Maar gemotiveerd sla ik een voorraad kuisgerief in en goedgemutst vertrek ik naar mijn eerste afspraak met schoonmaakproducten, zwabber en borstels.

Een gigantisch huis, met vier badkamers, acht slaapkamers, twee woonkamers, riante keuken én bibliotheek staren me aan. Volgens de eigenares, een deftige, rijke Nederlandse dame, was de vorige kuisvrouw een trage slak en heeft ze haar ontslagen omdat ze de villa niet bolgewerkt kreeg op acht uur tijd per week. Ik slik. Maar acht uren? En ik moet ook strijken? Met een strakke rechte plooi in de broeken? En alle bedden opmaken ook al wonen zij er alleen? En zeker telkens alle lakens wassen want haar man is incontinent? Wat? Het begint me wat te duizelen. Het angstzweet parelt op mijn voorhoofd. Maar goed, ik laat de moed niet zakken en begin als een bezetene te kuisen, strijken en wassen terwijl zij rijkelijk dineren met porseleinen borden en zilveren servies dat ik nadien ook nog mag poetsen.

De geuren doen mijn maag grommen. Ondertussen hang ik bezweet boven één van de vele wc-potten die het huis rijk is en schraap ik de verteerde resten van hun vorig maal weg. Het begint me stilaan te dagen dat werk zoeken in een nieuw land niet altijd van een leien dakje loopt.

Wanneer de opgetutte vrouw des huizes me ook nog eens met regelmaat komt controleren en strenge aanwijzingen geeft (‘Weet jij wel hoe een stofzuiger werkt?’ ‘Stofzuig je ook de mand van de hond, ik kan geen haren verdagen?!’ ‘Vergeet je de schilderijtjes (honderden!) niet af te stoffen?’ ‘Zie ik daar nou nog een stofdraad?’), staat het huilen me nader dan het lachen.

Op de achtergrond bekruipt me een gevoel dat we misschien wel de grootste fout uit ons leven hebben gemaakt. Misschien was horeca wel hard werken, maar je werd er tenminste goed voor betaald en je had geen bemoeizuchtige bazen die in je nek stonden te blazen. Je had misschien wel veel stress maar van deze jobs worden we ook niet echt gelukkig. En natuurlijk zien we de kinderen meer en zijn we meer samen als gezin, maar wie wil er nu in hemelsnaam heelder dagen uitgerekte gigantische onderbroeken strijken en die vervolgens, op kleur gesorteerd, tussen de grote-mensen-luiers leggen? Of waar haal je je eer als de ‘huisgemaakte paté’ vanop de menukaart gewoon kant en klaar en in plastic voorverpakt gekocht wordt in de horecagroothandel?

Maar als ik onze berg oprijd en dat wondermooie landschap aanschouw, lukt het me toch deze negatieve gedachten en twijfels weg te duwen. Want wie wil er niet zulke prachtige routes kunnen nemen naar zijn werk en nooit meer in de file hoeven te staan? Morgen is een nieuwe dag voor ‘le petit Belge’ en ‘de onervaren schoonmaakster’ ook al dringt het steeds meer door dat we nog heel wat uitdagingen voor de boeg hebben…

 

(Zoals verschenen in Charlie.)

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.